top of page

Koptekst 1

Rome's stenen reuzen

2017 04 03_Rome_7042.JPG

Obelisken in Rome

Wie al eens in Rome geweest is, heeft het vast al opgemerkt: op de bekendste pleinen staat vaak een obelisk in het midden. Die obelisken zijn natuurlijk niet door de Romeinen zelf gemaakt, maar werden in de keizertijd ingevoerd uit Thebe en andere grote Egyptische steden (dat beschrijven bijvoorbeeld de Romeinse auteurs Plinius de Oudere en Ammianus Marcellinus).

Piazza del Popolo.jpg

Op de bekendste pleinen van Rome staat vaak een obelisk in het midden, zoals hier op het Piazza del Popolo.

(foto door Paolo Margari)

Eén van de grootste en mooiste obelisken staat pal in het midden van het Sint-Pietersplein in het Vaticaan en wordt dus dagelijks door duizenden toeristen bekeken. Wat al die bezoekers vaak niet weten is dat dit 340 ton wegende gevaarte in 37 n.Chr. door de beruchte keizer Caligula per schip naar Rome gebracht is. Plinius de Oudere vermeldt dit nogal terloops in zijn werk “De Natuurwetenschap”, middenin een beschrijving van enorme bomen:

“In het schip dat uit Egypte op bevel van keizer Caligula de obelisk meebracht die nu in het Vaticaan staat en ook nog vier stenen palen om die obelisk op te zetten, was er een uitzonderlijke zilverspar te zien. Dat schip was echt het wonderbaarlijkste dat ooit op zee te zien was. Het had zeker duizend kilo linzen aan boord als ballast en nam een groot deel van de linkerkant van de haven van Ostia in. Daar is het uiteindelijk gezonken onder keizer Claudius. De zilverspar was zo dik dat je hem met vier man kon omarmen.”

Vaticaanse obelisk.jpg

De Vaticaanse obelisk werd op bevel van keizer Caligula naar Rome gebracht en was volgens Plinius de derde grootste van alle obelisken die ooit naar Rome gebracht zijn.

De oorsprong van al die obelisken: de Egyptische stad Thebe

De obelisken die je nu in Rome kan zien, werden zo’n 3000 jaar geleden gemaakt in Egypte onder de farao’s. Eén van de belangrijkste productiecentra was de stad Thebe (het huidige Luxor).

De stad Thebe (vandaag de dag Luxor) is gelegen in Egypte en werd vroeger ‘Hecatompylos Thebae’ (Thebe met de honderd toegangspoorten) genoemd.

De historicus Ammianus Marcellinus bezocht in de 4de eeuw na Christus deze stad en geeft ons een korte samenvatting van haar turbulente geschiedenis:

“Eeuwen geleden is er in Egypte een stad gesticht die beroemd was omwille van haar enorme stadsmuren en haar honderd toegangspoorten. Lange tijd werd de provincie waarin Thebe ligt naar haar naam Thebaïs genoemd. Toen het Carthaagse rijk zich begon uit te breiden, verwoestten de Carthagers Thebe door een verrassingsaanval. Daarna, toen de stad heropgebouwd was, viel die beroemde koning van de Perzen, Cambyses, Thebe aan om haar rijkdommen te roven, nadat hij met zijn leger heel Egypte onder de voet gelopen had. Cambyses was namelijk altijd belust op andermans bezittingen en hij was een wreed man. Hij spaarde zelfs de geschenken voor de goden niet. Terwijl hij tijdens de inval opgewonden rondliep tussen zijn rovers, bleef hij haken aan zijn loshangende kleren en viel plots voorover. Zijn dolk, die hij aan zijn rechterdij bevestigd had, werd door de val uit de schede getrokken en verwondde hem. Zo is hij daar bijna gestorven.

​

Lang daarna, toen Cornelius Gallus gouverneur was van Egypte onder keizer Augustus, buitte deze de stad Thebe uit. Toen hij naar Rome teruggekeerd was, werd hij gedagvaard voor diefstal en het plunderen van de provincie. Hij kreeg schrik van de verontwaardigde adel, aan wie het onderzoek van de zaak was toegewezen door de keizer, en pleegde zelfmoord met zijn zwaard. Als ik me niet vergis, was deze man ook de dichter Gallus, die door Vergilius in het laatste deel van zijn poëzie over herders in een droevig gedicht bezongen wordt.”

Daarna vertelt Ammianus Marcellinus ons nog iets over zijn bezoek aan Thebe en de obelisken die hij daar gezien heeft:

“In Thebe, tussen allerlei beelden die de goden van de Egyptenaren voorstellen, heb ik meerdere obelisken gezien. Sommige lagen neer of waren gebroken. Vroeger zochten Egyptische koningen na grootse overwinningen of andere gunstige gebeurtenissen naar geschikte stenen op de verste plaatsen van de wereld en in de bergen. Ze hakten er obelisken uit, richtten ze op en wijdden ze uit vroomheid aan hun goden in de hemel.

Voor wie het niet weet: een obelisk is eigenlijk een zeer harde steen die oprijst tot op grote hoogte, en die de vorm van een kegel heeft, zoals bijvoorbeeld de keerpalen van een renbaan. Om een zonnestraal te imiteren wordt een obelisk langzamerhand smaller vanaf een vierhoekige basis. Hij is vakkundig gladgeschuurd.”

Thebe obellisk.jpg

Obelisk in de ruïnes van de Egyptische stad Thebe (het huidige Luxor).

(foto door Rüdiger Stehn)

Hiërogliefen

De historicus sluit zijn ooggetuigenverslag af met een korte uitleg bij het schriftsysteem van de Egyptenaren:

“De ontelbare tekens, hiërogliefen genaamd, die we aan alle kanten in de steen gekerfd kunnen zien, geven de oude Egyptische wijsheid weer. De verschillende soorten vogels en andere beesten op de obelisken bevatten vaak allerlei beloften van hun koningen (of ze nu vervuld zijn of niet) en bewaren ze voor de eeuwigheid.


Let op: de Oude Egyptenaren schreven niet zoals wij nu, waarbij je met een vast aantal letters alles kan uitdrukken wat je je kan inbeelden. Bij de Egyptenaren diende iedere letter immers om een individueel naamwoord of werkwoord uit te drukken, en soms verwezen zo’n letters zelfs naar volledige zinnen. Hiervan volgen twee voorbeelden. Het woord ‘natuur’ stellen de Oude Egyptenaren voor door een gier, omdat volgens de Egyptische natuurwetenschap deze soort zeer speciaal was: volgens hen bestonden er geen mannetjesgieren. Verder duiden ze de koning aan met de afbeelding van een bij die honing maakt, omdat een koning zowel zoet moet kunnen zijn als een angel hebben. Zo zijn er nog veel gelijkaardige voorbeelden te geven.”

 

Hiërogliefen.jpg

Hiërogliefen op een obelisk op het Piazza Montecitorio, Rome .

(foto door Martin Fisch)

Deze tekst is een vertaling van Flavio Biondo's Roma Instaurata (boek I 61-63). Lees meer over het concept van deze blog of over Flavio Biondo. 

Door Anke Hellebuyck                                Gepost op 12/05/2019

bottom of page